Q
==
Q Queruleren ww, (queruleerde, heeft gequeruleerd) daterend uit 1571 en afgeleid van het Franse quereller van querelle (grief, aanklacht), dat is afgeleid van het Latijnse querella van queri (klagen)
1) twisten, strijden
==
Het huis was stil. De stilte was zo massief dat die de woonkamer helemaal vulde en tegen Abigail aan duwde, die met haar rug tegen de deur op de grond zat. Haar knieën kraakten toen ze overeind kwam. De pijn in haar armen was hevig genoeg om haar oren te doen tuiten. Ze was te moe om te slapen, te hongerig om te eten. In een reflex reed ze naar Merles huis en bleef daar in de auto zitten, zich afvragend waarom ze naar hem was gegaan.
‘Je bent nu hier, dus je kunt net zo goed naar binnen gaan.’
Abigail liep achterom naar de veranda, waar ze door de glazen schuifdeur naar binnen kon kijken. Het licht was aan. Ze hoorde dat er een voetbalwedstrijd werd uitgezonden. Ze tikte op de schuifdeur en hoorde dat Merle naar haar toe kwam. Hij zag dat ze had gehuild. Abigail deed geen moeite het te verbergen.
‘Is er iets mis?’
‘Nee.’
‘Iets kapot?’
‘Nee.’
‘Is de vuurtoren ingestort?’
‘Nee.’
‘Wil je binnenkomen?’
‘Alsjeblieft.’
‘Heb je gegeten?’
‘Niet veel.’
‘Ik heb nog wat tonijnstoofschotel over.’
‘Klinkt heerlijk.’
Abigail ging zitten terwijl hij het eten in de magnetron opwarmde. De keukentafel lag vol haken en draad om kunstaas van te maken. Ze zag een miniatuurkevertje liggen.
‘Vroeger kocht ik mijn kunstaas,’ zei Merle, ‘maar ik meende dat ik het zelf levensechter kon maken.’
‘Je hebt talent. Ze zien er heel echt uit.’
‘Laten we hopen dat de vissen het daarmee eens zijn.’ Hij zette een mok koffie voor haar neer. ‘Een zware dag gehad, zeker? Daar heb ik ook mijn portie van gehad. Ik geef de voorkeur aan de goede dagen.’
‘Het is Nat Rhone. Hij is zo...’
‘Arrogant? Onhebbelijk? Om gek van te worden?’
‘Ja, dat.’
‘Hij is niet gemakkelijk in de omgang. Nooit geweest. Zal hij ook nooit worden. Hij heeft een zwaar leven gehad.’
‘Wie niet?’
De magnetron piepte en dat bespaarde Merle een antwoord. Hij schepte een flinke portie van de stoofschotel voor haar op een bord. ‘Het is heet. Pas op dat je niet weer je tong verbrandt.’
Abigail negeerde de waarschuwing en viel op de maaltijd aan. Het eten smaakte fantastisch en ze at haar bord helemaal leeg. Ze durfde Merle niet te bekennen dat het haar eerste warme maaltijd was sinds haar komst naar het eiland.
‘Voor iemand die zo mager is, kun je heel wat verstouwen. Je lijdt toch niet aan, hoe noem je dat ook weer, boemilia, hoop ik?’
Abigail lachte en verslikte zich bijna in haar eten. ‘Bedoel je boulimia? Nee, daar heb ik geen last van.’
Ze vermoedde dat Merle zich expres had versproken om haar aan het lachen te krijgen. Ze waardeerde dat evenzeer als de maaltijd.
‘Wil je erover praten?’ vroeg hij.
‘Het doet er niet toe. Nat is gewoon heel lichtgeraakt. Dat is het. Ik weet niet wat hem is overkomen, maar hij zal het recht wel verdienen om kwaad te zijn.’
‘Als iemand zo kwaad is, betekent het meestal dat hij gekwetst is. Heel ernstig gekwetst,’ zei Merle, insinuerend dat hij het hele verhaal kende over de beruchte Nat Rhone.
Abigail stak haar handen op, alsof ze hem fysiek wilde tegenhouden. ‘Je hoeft het me niet te vertellen. Ik heb er niets mee te maken. En Nat zou woest zijn als je het deed.’
‘Waarschijnlijk wel.’
‘Maar je gaat het me toch vertellen?’
Merle keek haar onverstoorbaar aan. Hij ging het haar toch vertellen.
‘Als je mij Nats geheimen toevertrouwd, wie zegt dan dat je de mijne niet aan hem doorvertelt? Of aan iemand anders?’
‘Je zult me gewoon moeten vertrouwen.’
Vertrouwen was een lastig concept voor Abigail. In de nasleep van de brand kon ze zelfs niet altijd vertrouwen op haar zintuigen of zichzelf, dus het was erg veel gevraagd om vertrouwen te stellen in iemand anders.
‘Ik wil je wel een beetje vertrouwen schenken in ruil voor nog een bord van die tonijnstoofschotel.’
‘Komt eraan.’
==
Het kunstaas en het lawaai van de voetbalwedstrijd waren de enige mannelijke elementen in Merles huis. De keuken had een behangrand met klimop, de magneetjes op de koelkast waren in de vorm van gieters en er hingen gebloemde pannenlappen aan de ovendeur. Merle, het potige toonbeeld van mannelijkheid, werd omringd door de meisjesachtige bezittingen van zijn ex-vrouw. Aanvankelijk vroeg Abigail zich af waarom hij daaraan vasthield na wat ze hem had aangedaan; hem de bons geven en zijn kind bij hem weg houden. Toen realiseerde ze zich dat als haar huis niet vernield was geweest, ze er zou zijn blijven wonen. Ze zou er alles voor over hebben gehad om te worden herinnerd aan de bijzondere momenten waarvan elke muur, trapspijl en vloerplank doordrongen was, en bereid zijn geweest voorbij het verdriet te kijken dat daar ook in was gegraveerd.
‘Is dit het soort verhaal dat me aan het huilen zal maken? Want dat heb ik voor vandaag al genoeg gedaan.’
Merle zette het tweede bord met stoofschotel voor haar op tafel. ‘Hangt ervan af waar je van gaat huilen.’
‘Oké, oké, als je het me dan toch gaat vertellen, begin dan maar.’
‘Nat heeft me dit niet zelf verteld, niet persoonlijk.’
‘Is dat een voorwoord bij de saga?’
‘Het is niet – hoe zeg je dat – uit de eerste hand. Maar het komt ook niet uit zomaar iemands mond.’
‘Uit wiens mond komt het dan?’
‘Die van Hank Scokes.’
Abigail was onzeker over de onderlinge banden op het eiland. Ze wist niet wie er close was met wie, en wie niet. ‘Ik wist niet dat Hank en jij vrienden waren.’
‘Vrienden in die zin dat ik hem al bijna mijn hele leven ken.’
‘Sorry. Ga door.’
‘Een poosje nadat Hank Nat had aangenomen als helper, sloegen ze samen aan het drinken. De drank deed wat die gewoonlijk doet en Nat begon zijn verhaal te vertellen tegen Hank. Verder wist niemand iets over die kerel. Niet bepaald een type dat gezellig met je komt keuvelen. Hij was al door drie andere kapiteins ontslagen. Niet omdat hij niet van wanten wist op een boot, maar vanwege zijn opvliegende karakter. Dat bracht de geruchten op gang.’
‘Geruchten, waarover?’
‘Dat Nat voorwaardelijk vrij was, of een ontsnapte gevangene, of dat hij ’m was gesmeerd uit een psychiatrische inrichting met niet meer dan de kleren die hij aanhad.’
‘Was dat alles waarmee hij naar het eiland kwam?’
‘Misschien zelfs minder.’
‘Maar dat is niet wat er werkelijk gebeurd was, of wel?’
Merle kwam bij haar aan tafel zitten. ‘Hank zei op een avond nadat Nat en hij een paar glazen bier hadden gedronken – te veel, Hank kennende – dat Nat hem had verteld dat hij uit South Carolina hierheen was gekomen. Daarvoor was hij in Florida geweest. Hij had in minstens tien plaatsen langs de zuidelijke kustlijn gewoond en elk baantje aangenomen dat hij kon krijgen. Van laaggeschoold werk tot dingen waar je eigenlijk een vergunning voor moet hebben. Elektrotechniek, loodgieterswerk, constructie, noem maar op.’
‘Wacht even. Heb je iemand die niet echt elektricien is naar me toe gestuurd om mijn bedrading te controleren?’
Merles wangen kleurden roze nu hij betrapt was. ‘Hij ís de beste elektricien op Chapel Isle. Certificaten zijn niet meer dan een, eh, technisch detail.’
‘Bedankt voor de uitleg. Ik voel me al veel beter.’
‘Zoals ik zei, zit Nat tegen Hank te vertellen hoe vaak hij verhuisd is, dat hij op de bus stapte als hij er het geld voor had en zwartreed op de trein als dat niet zo was. Dan vraagt Hank hem naar zijn familie. En dan wordt Nat heel stil. Hij geeft geen antwoord. Gelukkig heeft Hank, dronken als hij is, het benul om zijn waffel te houden en de knul te laten praten. Nat vertelt Hank dat hij geen familie heeft. Althans geen levende familie. Zijn ouders zijn verongelukt toen hij een baby was, allebei op slag dood. Hij zat in het autostoeltje en overleefde het ongeval zonder een schrammetje.’
Abigail had wel kunnen huilen toen ze dat hoorde, maar dat wilde ze niet. Wat ze wilde was Merles verhaal uit haar hoofd zetten. Ze verfoeide het om medelijden te moeten hebben met Nat Rhone, haatte het dat ze iets zo persoonlijks met hem deelde. Maar het was wel zo. Hij had zijn familie verloren en zij ook. Abigail vroeg zich af of het verhaal bij Merle ook een gevoelige snaar raakte. Nat had geen kans gehad zijn ouders te leren kennen en Merle had een zoon die hij nog nooit had gezien. Ze had er Merle graag naar gevraagd. Maar het was Nats verhaal dat hij haar nu vertelde, niet het zijne.
‘Hij werd naar een familielid gestuurd, een tante,’ vervolgde Merle. ‘Naarmate Nat ouder werd, werd hij steeds opvliegender. De tante kon hem niet in het gareel houden, dus werd hij naar een pleeggezin gestuurd. Dat zette hem eruit en hij ging van het ene adres naar het andere. Omdat niemand hem de baas kon, wilde niemand hem hebben. Nat ging stelen en kwam met de politie in aanraking. Hij zei tegen Hank dat hij in een politiecel had gezeten. Maar niet in de gevangenis. Hij brak een auto open om het wisselgeld uit de asbak te pikken en werd gepakt. Hij was toen zeventien. Sindsdien heeft hij gezworven.’
‘Waarom vertel je me dit, Merle? Zodat ik medelijden met hem zal hebben en hem zijn onuitstaanbare gedrag zal vergeven? Een moeilijk leven is geen excuus voor slechte manieren of verkeerd gedrag.’
‘Nee, ik vertel het je alleen zodat je het weet.’
‘Verandert dat dan iets aan de zaak?’
‘Er zit een grote kloof tussen iets weten en iets niet weten.’
Abigail schoof haar bord opzij. ‘Ik kan niet veel meer van die spreuken hebben die klinken alsof ze uit een gelukskoekje komen. Ze slaan helemaal nergens op.’
‘Natuurlijk wel. Je bent een slimme tante. Je snapt het wel.’
Ze snapte het en toch ook weer niet. Merle nam haar bord mee naar het aanrecht en waste het af terwijl Abigail met haar vingers op tafel trommelde. ‘Wat doe ik nou als Nat morgenvroeg bij me op de stoep staat om de meubels uit de kelder mee naar boven te sjouwen?’
‘Wát komt hij doen?’ Merle liet het bord bijna uit zijn handen vallen.
‘We hadden iets afgesproken. Ik zou hem helpen Duncan Thadlows huis te schilderen als hij bij mij de antieke meubels mee uit de kelder naar boven zou halen. Het leek me zo zonde ze daar te laten staan. Ik ben geen expert op het gebied van hout, zoals je al hebt opgemerkt, maar de vochtigheid daarbeneden is vast niet goed voor die meubels, wel dan?’
Merle stond nog te verwerken wat ze hem had verteld. De kraan liep. Hij leek het niet te horen.
‘Merle, het water.’
‘O ja.’ Hij draaide peinzend de kraan dicht.
‘Alles goed met je?’
‘Ja-ja. Prima.’
Abigail dacht daar anders over. ‘Ik heb je genoeg last bezorgd voor vanavond,’ zei ze terwijl ze opstond.
‘Niet in het minst. Wil je dat ik de rest van de stoofschotel voor je inpak?’
Ze zat echter vol en wreef over haar maag. ‘Volgens mij kan ik de rest van de week geen hap meer eten.’
‘Geen boemilia, hè, denk erom.’
‘Bedankt, Merle, echt waar,’ voegde ze er ernstig aan toe. ‘Ik meen het.’
‘Graag gedaan. Echt waar.’
==
Thuis herinnerde ze zich wat ze aan Merle had willen vragen. Dat had niets met Nat Rhone te maken. Ze had hem naar de logboekaantekening over de Bishop’s Mistress willen vragen.
‘Eén zielig verhaal op een avond is meer dan genoeg.’
Terwijl ze in de badkamer haar tanden stond te poetsen, bewonderde ze het voegwerk dat Nat voor haar had gedaan, al was ze te geïrriteerd om dat toe te geven.
‘Dat hij handig is, wil nog niet zeggen dat hij geen eikel is.’
Ze deed het licht uit. Als Nat de beste elektricien op het eiland was en hij beweerde dat er niets met de bedrading aan de hand was, wilde ze hem best geloven. Maar kon ze dat ook?
Toen ging beneden de telefoon. Abigail schrok. Het was na negenen. Ze maakte zich zorgen dat het misschien haar ouders waren en haastte zich naar beneden om op te nemen.
‘Abby, ben jij dat?’ Er klonk veel geruis tussendoor.
‘Lottie?’
‘Ja, liefje. Ik ben het. Ik wilde even weten of je mijn cadeautje had ontvangen.’
‘De romans. Ja, ik heb ze gevonden. Bedankt. Ze zijn...’ Abigail scrolde door een reeks van beschrijvende uitdrukkingen en koos de minst geringschattende. ‘Ze lezen lekker. Hoor eens, ik wil een paar dingen met je bespreken over het huis.’
Geen beter moment dan dit om de veranderingen die ze had aangebracht op te biechten.
‘Ik wilde dat ik daar tijd voor had, lieverd, maar mijn nicht is nog steeds herstellende van dat gedoe door haar korset en ik moet haar voortdurend op haar wenken bedienen. Ze is een echte prinses.’
‘Misschien kan ik dan naar je kantoor komen om te praten. Wanneer ben je terug?’
‘Wat zeg je, Abby?’ Lotties telefoon ruiste. ‘Ik kan je niet verstaan boven die herrie uit. Het klinkt als een pan vol bacon. Hemel, dat moet ik op mijn boodschappenlijstje zetten. Zou een blt nu niet heerlijk zijn? Ik loop gewoon te watertanden door al dat geklets over eten.’
‘Wacht even. Lottie?’
Ze hoorde alleen nog een kiestoon.
‘Van boeken naar bacon. Een hele overgang. Ze zal wel bang geweest zijn dat je tegen haar tekeer zou gaan over het wachtershuis. Niemand kan zeggen dat je niet je best hebt gedaan het haar te vertellen.’
Boven lag het logboek op haar onopgemaakte bed. Abigail legde het op het nachtkastje, maar bedacht zich toen. Ze had de afgelopen nacht uitstekend geslapen, wat al maanden niet het geval was geweest.
Gisteren werkte het. Misschien werkt het vandaag ook.
Abigail kroop onder de sprei, legde het logboek naast zich neer en wachtte geduldig tot de slaap zou komen.